- afschuiven
- {{afschuiven}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [verschuiven] glisser♦voorbeelden:1 hij schoof wat van het vuur af • il s'écarta un peu du feuhet kleed schuift van de tafel af • la nappe glisse de la table¶ hij is nogal goed met afschuiven • il est assez généreuxII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [wegschuiven; van zich afzetten] écarter2 [op een ander laten neerkomen] rejeter (sur qn.)♦voorbeelden:1 de tafel van de muur afschuiven • écarter la table du muronaangename gedachten van zich afschuiven • bannir des pensées désagréables2 de verantwoordelijkheid op iemand afschuiven • rejeter la responsabilité sur qn.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.